Speelveld
Het speelveld in de NHL is 200 feet lang en 85 feet breed. In Europa is het speelveld iets groter. Op het speelveld staan
3 belangrijke lijnen. 1. De rode middellijn 2. De blauwe lijn op de aanvallende helft en 3. De blauwe lijn op de verdedigende
helft. Het gedeelte van de blauwe helft tot het doel wordt het aanvalsvak of het verdedigingsvak genoemd. Het gedeelte tussen
de beide blauwe lijnen wordt het neutralevak genoemd. Als de puck eenmaal in het aanvalsvak is beland kan er worden gescoord.
Als de puck het aanvalsvak verlaat moeten eerst alle aanvallende spelers het aanvalsvak verlaten voordat de puck weer het
aanvalsvak ingebracht kan worden. Gebeurt dit niet dan is het offside. Op het ijs zijn verschillende stippen getekend waar een faceoff, een spelhervatting, kan plaatsvinden.
Doel van het spel
Het doel van ijshockey is om meer doelpunten te scoren dan de tegenstander. Er wordt gespeeld met een puck, een zwarte
schijf van gevulkaniseerd rubber. De puck mag worden gespeeld met de stick of met de schaats. Ook mag de puck die door de
lucht vliegt met de hand worden geraakt om deze op de grond te laten vallen. Er mag niet met de hand worden gespeeld. Om de puck in bezit
te krijgen mag de speler gebruik maken van body checking. Hierbij mag de schouder, de heup en het bovenlichaam gebruikt worden.
Dit mag alleen als de aanvallende speler de puck in bezit heeft.
Opstelling
Een ijshockeyteam bestaat uit 6 spelers, waaronder een goalie, de keeper. De goalie mag als enige speler de rode middellijn niet
passeren. Meestal staan er 3 forwards op het ijs. Een center een left wing en een right wing. In het team staan meestal
2 defensmen, een linker en een rechter verdediger. Wisselen kan onbeperkt. Het spel wordt hiervoor niet stilgelegd. De speler
mag tijdens een wissel niet betrokken zijn bij een duel.
De duur van een wedstrijd
Een ijshockeywedstrijd bestaat uit 3 periodes van elk 20 minuten. Het spel begint met een faceoff op de rode middellijn. Alle spelers
staan op hun eigen helft. De scheidsrechter laat de puck vallen en twee spelers proberen met de stick de puck naar een medespeler
te spelen. De klok wordt stilgezet bij iedere overtreding of een andere vorm van speloponthoud.
Regels
Icing: Een icing wordt gemaakt als een aanvallende speler de puck van achter de rode middellijn over de doellijn speelt. Vaak
wordt er icing gemaakt om tijd te rekken. De scheidsrechter legt het spel stil en er wordt een faceoff gehouden in het verdedigingsvak.
Offside: buitenspel wordt gemaakt als een speler sneller in het aanvalsvak is dan de puck. Ook is het buitenspel als de puck vanachter
de rode middellijn het aanvalsvak in wordt gespeeld. Dit wordt ook wel een 2 lijnenpass genoemd. De faceoff vindt plaats in het neutralevak.
Power-play: er wordt power-play gespeeld als de tegenstander een speler minder op het ijs heeft als gevolg van een straf.
Straffen/penalties
In het ijshockey kunnen twee soorten straffen worden uitgedeeld. Bij een minor penalty wordt de speler 2 minuten van het ijs gestuurd. Bij
een major penalty wordt de speler 5 minuten van het ijs gestuurd. De straf eindigt als de tijd is verstreken of als er tijdens de straftijd/power-play wordt gescoord.
Minor Penalties
- Tripping: de tegenstander laten struikelen.
- Holding: de tegenstander vast houden.
- Hooking: de tegenstander haken.
- Interference: als een body check wordt gegeven aan een speler zonder puck.
- Slashing: slaan naar de tegenstander met de stick.
- High Sticking: als de stick in het gezicht van de tegenstander komt.
- Cross Checking: als een speler wordt geraakt door shaft van de stick.
- Roughing: te ruig spel.
- Checking from behind: als een bodycheck in de rug wordt gegeven.
Major Penalties
- Fighting
- Bij het verwonden van een tegenstander
- Bij uitermate ruig spel.