Speelveld
Basketbal wordt gespeeld op een rechthoekig veld met aan beide kopse kanten een basket. De basketring hangt op 10 feet, ongeveer 3 meter.
Een team kan punten scoren door de bal door de basketring te gooien. Ze worden beloond met 2 punten. Onder de basket is op het veld de bucket getekend. Dit is een gedeelte
waar de aanvallende spelers zich slechts 3 seconden in mogen begeven. Ook staat de vrijeworp-lijn in de bucket getekend. Per vrije worp krijgt
het team 1 punt. Iets verder om de bucket staat de 3 punts-lijn. Als een speler van achter de 3 punts-lijn de bal door de ring gooit krijgt
het team 3 punten. In de NBA ligt de 3 punts-lijn verder van de ring dan in Europa.
Doel van het spel
In een basketbalwedstrijd staan 5 spelers tegenover 5 andere spelers. Het doel is zoveel mogelijk punten scoren. Een speler kan
zich voortbewegen met de bal door te dribbelen. Bij elke pas die de speler zet moet hij de bal stuiteren. Door een pass te geven kan hij een andere
speler in stelling brengen. Het verdedigende team probeert de bal af te pakken door passes te onderscheppen, schoten te blokkeren of een
rebound te pakken als de bal terugstuitert van de ring. Als er gescoord wordt gaat het balbezit over naar het andere team.
Punten scoren
Als een speler de bal door de basketring gooit krijgt het team 2 punten. Wordt er gescoord van achter de 3 punts-lijn dan krijgt
het team 3 punten. Ook kan een speler 1 punt scoren. Dit kan met vrije worpen. Vrije worpen worden verkregen als een verdedigende
speler een fout maakt op een speler die een doelpoging onderneemt. De aanvaller krijgt 3 vrije worpen als de fout wordt gemaakt buiten
de 3 punts-lijn. De aanvaller krijgt 2 vrije worpen als de fout wordt gemaakt binnen de 3 punts-lijn. Als een team 5 persoonlijke
fouten heeft gemaakt in een kwart, krijgt de tegenpartij bij iedere volgende fout 2 vrije worpen. Als de eerste wordt gemist is de
bal vrij, en kan de beste rebounder de bal oppakken. Er volgt dan ook geen tweede vrije worp. In de NBA geldt deze spelregel vanaf
7 fouten.
Duur van een wedstrijd
Een basketbalwedstrijd bestaat uit 4 kwarten. Na het tweede kwart wisselen de teams van kant en is er een kwartier pauze. Een
kwart duurt in de NBA 12 minuten. In Nederland duurt een kwart 10 minuten. Een aanvallend team krijgt 25 seconden de tijd om
een schot te lossen. Raakt de bal de ring niet binnen 25 seconden gaat de bal naar de tegenpartij. Als de bal de ring raakt gaat
de schotklok weer op 25 seconden. Als het aanvallende team een aanvallende rebound maakt, mogen zij verder met hun aanval. Zij hebben
dan weer 25 seconden de tijd.
Opstelling
Er staan drie soorten spelers in het team die ieder een eigen rol hebben bij het aanvallende spel en het verdedigende spel.
Center
De center is vaak de langste speler op het veld en staat opgesteld dicht bij de basket. In aanvallend opzicht staat de center
onder de basket bij de tegenpartij om rebounds te pakken en om te scoren. Als de tegenpartij de bal heeft moet deze snel terug om de eigen basket te verdedigen
en hier rebounds te pakken.
Forward
De forwards zijn over het algemaan ook lange spelers. Zij staan vaak meer aan de zijkant en zijn lopende spelers. In aanvallend opzicht moeten
zij scoren, in verdedigend opzicht moeten zij zorgen dat er niet makkelijk gepasst kan worden.
Guard
De guard van het team is de spelverdeler. Deze spelers kunnen vaak goed dribbelen en hebben een goed spelinzicht. Het zijn vaak de kleinste
mannen op het veld. In aanvallend opzicht wordt de aanval opgezet door de guard. In verdedigend opzicht stoort de guard de aanvalsopzet van de
tegenpartij.
Straffen
Lichaamlijk contact in het basketbal is verboden. Als er lichaamlijk contact wordt gemaakt wordt er een fout uitgedeeld. Als de fout
wordt gemaakt op een speler die een doelpoging onderneemt volgen vrije worpen. Anders krijgt de tegenpartij een inworp aan de zijkant
van het veld. Hieronder volgen een aantal fouten die gemaakt kunnen worden:
- Technische fout: wordt gegeven aan een scheldende speler of coach.
- Lopen: als er 2 passen worden gezet zonder te stuiteren met de bal.
- Double dribble: als een bal met twee handen wordt gepakt en vervolgens ermee verder wordt gedribbeld.
- Second dribble: wanneer een speler stopt met dribbelen en vervolgens weer doordribbelt.
- Held ball: als 2 spelers de bal tegelijkertijd vast hebben kan de scheidsrechter het spel stilleggen. In zo'n geval
geeft de scheidsrechter de bal om en om aan een team.
- Goaltending: als een bal naar beneden gaat richting de basket, mag deze niet meer worden aangeraakt. Ook niet als
de bal terugstuitent van het achterbord. Ook een aanvallende speler mag dit niet doen. Als een verdedigende speler deze
fout maakt telt de score.
- Backcourt Violation: wanneer een aanvallend team de middellijn is overgestoken mogen zij niet meer terug naar de eigen
helft.
|